Ruimte voor actuele kunst

Archief
LLS Paleis
2024

Affiniteiten#6: Maria Degrève ≈ Patrick Van Caeckenbergh // Sietske Van Aerde ~ Floris Van Look

25.02.2024 — 14.04.2024

Affiniteiten#6 is de zesde editie van het jaarlijks terugkerende tentoonstellingsproject over kunstenaarskoppels die samen leven maar niet samen werken.

Opening op zondag 25 februari om 15 uur.
Tentoonstelling van 25 februari t.e.m. 14 april 2024.

 

Welkom op de finissage op zondag 14 april om 15 uur.

Presentatie editie Maria Degrève:
Who am I, unstable subject?, 1985-2021
10 polaroid-foto’s: frontier print 20 x 20,5 cm
Zelfgemaakt archivaris doosje met kant overtrokken
Editie in oplage van 10 genummerde en gesigneerde exemplaren
Prijs: 730 euro (incl. btw)

15:30 uur: Stella Lohaus interviewt Maria Degrève.

Laat uw smaakpapillen verwennen door Patrick Van Caeckenbergh’s “Eliksiertje”*, een uiterst geconcentreerde en gedurende vele, vele jaren al sudderend ontstane vloeistof (Klinkelend uitgeschonken).
*Elixir = van Arabisch Al- ‘Iksir’ > het + poeder om wonden te helen.

Presentatie editie Sietske Van Aerde en Floris Van Look:
Tweezakken, 2024
Verf op textiel
10 unieke T-shirts
Prijs: 130 euro (incl. btw)

Aansluitend Kaffee und Kuchen!

 

Tekst NED

“Je moet werken, altijd werken” en “verspil geen tijd met vrouwen en kinderen”. Dat advies geeft Auguste Rodin aan Rainer Maria Rilke wanneer de jonge dichter hem vraagt hoe hij moet leven om kunstenaar te worden. Rilke, die Rodin op dat moment als secretaris assisteert en een monografie over hem schrijft, lijkt het antwoord op zijn vraag zeer letterlijk te nemen. Hij verlaat zijn Duitse vrouw en dochter en verhuist definitief naar Frankrijk, waar hij zich voltijds op het schrijven toelegt. Zoals Rilke een aantal jaren later in zijn brieven aan de dichter Franz Xaver Kappus schrijft, dient een kunstenaar volgens hem dan ook zijn gehele leven af te stemmen op het creëren van zijn werk en is noodzakelijk alleen: ‘[…] eenzaamheid, een grote innerlijke eenzaamheid.’

In zijn geschriften beschrijft Rilke het kunstenaarschap meermaals als een strikt individuele bezigheid. De figuur van de kunstenaar wordt in de (populaire) literatuur sinds de zestiende eeuw inderdaad vaak beschreven als een zonderling figuur, die niet in staat is om een klassiek gezinsleven te leiden en voor wie de eenzaamheid (net als de angst en de armoede) niet alleen een gevolg, maar ook een essentieel onderdeel van zijn praktijk uitmaakt. Ook vandaag nog lijkt de idee te heersen dat een kunstenaar een geïsoleerd individu is, voor wie een vaste relatie de creatieve vrijheid in het gedrang brengt.

Als reactie op dit discours, wordt de kunstenaar in het jaarlijks terugkerende tentoonstellingsproject Affiniteiten in LLS Paleis steeds gepresenteerd als iemand die zijn of haar artistiek werk met een standvastige liefdesrelatie combineert. Net als de vorige tentoonstellingen uit deze reeks, omvat ook Affiniteiten#6 het werk van vier kunstenaars, twee koppels die samen leven, maar niet samen werken. Door fragmenten uit het individuele oeuvre van deze kunstenaars samen te presenteren, bevraagt de tentoonstelling zowel het beeld van de kunstenaar als geïsoleerd genie alsook de strikte scheiding tussen artistiek werk en privéleven.

Deze tentoonstelling omvat enerzijds het werk van Floris Van Look (°1990, Wilrijk) en Sietske Van Aerde (°1992, Bornem) en anderzijds dat van Maria Degrève (Halle) en Patrick Van Caeckenbergh (°1960, Aalst). De ontmoeting van het eerste koppel dateert uit hun middelbare schoolperiode aan het H. Pius X-instituut in Antwerpen. Ook hun hogere studies volgden ze aan dezelfde instelling, De Koninklijke Academie van Antwerpen, waar ze beiden in 2018 afstudeerden, Van Look aan de afdeling schilderkunst en Van Aerde aan de afdeling kostuumontwerp. Degrève en Van Caeckenbergh ontmoetten elkaar later in hun artistieke parcours, tijdens hun deelname aan de tentoonstelling Private Tag in het oorlogsmuseum Raversyde in 2016. Een jaar later, kort nadat Van Caeckenbergh de volledige inhoud van zijn werkkamer, Het sigarenkistje (1997-2017), dat zich twintig jaar lang in zijn woning in Sint-Kornelis-Horebeke bevond, aan het Museum voor Schone Kunsten in Gent afgestaan had, trok hij bij Maria Degrève in.

Net als voor de vorige edities werden er voor Affiniteiten#6 bestaande werken uit de oeuvres van de kunstenaars geselecteerd waarin de levenspartners elkaar op inhoudelijk en/of vormelijk vlak lijken te ontmoeten. Zoals in de gesprekken met de kunstenaars zelf, werd er in dit selectieproces ruimte gelaten voor emotionele keuzes en anekdotes; de kunstenaars kozen elkaars lievelingswerken uit, werken die een centrale rol in hun gedeelde verhaal spelen en werken waarvoor ze elkaar tijdens het maakproces aanmoedigden of hielpen. Bovendien werden er werken gekozen uit de persoonlijke collecties van de kunstenaars, waarvan sommige nooit eerder buiten de muren van hun woning getoond werden en die de makers soms als onvolwaardig beschouwen.

Het valt op dat de verwante kunstenaars zich in sommige werken op gelijkaardige vraagstukken lijken te richten. Daarnaast vertoont ook de wijze waarop ze hun medium hanteren om hun omgeving te bevragen gelijkenissen. Zowel Sietske Van Aerde als Floris Van Look presenteren pasteuze schilderijen, waarin ze de materialiteit van de verf op de voorgrond plaatsen en een sculpturaal karakter verlenen. Hun werken, zoals de gezamenlijke schetsen die ze tijdens een vakantie in Italië maakten, getuigen veelal van een gedeelde interesse voor het dagelijkse leven. De kunstenaars verrijken deze scènes vaak met fantastische elementen of motieven uit de literatuur, zoals de onthoofding van Johannes de Doper in Van Aerdes What’s on the Menu (2022). Werken zoals Lazy Daisy I / Gatenkaas (Van Aerde, 2023) en Dirty painter (Van Look, 2018) getuigen door hun materialen en kleuren van een naïviteit en humor waarmee de kunstenaars niet enkel hun eigen discipline, maar ook zichzelf –en elkaar– relativeren. Dit valt misschien het hardst op in Van Aerdes Only Smokers left alive (2020), een zelfportret van de kunstenaars in bed, waarvan Van Look datzelfde jaar een eigen versie op doek zette (Thuisblijvers).

Het merendeel van de getoonde werken van Maria Degrève en Patrick Van Caeckenbergh dateert uit de periode die aan hun relatie voorafging. Toch vallen ook in hun werk overeenkomstige motieven te ontdekken, zoals de interesse voor het ‘zelf’ en het (eigen) lichaam. Maria Degrève is te zien in de fotografische reeksen Est-ce que je ressemble à la personne à qui je ne ressemble pas? (1985-2018) en L’amour fou (2002-2018), waarin ze de diverse facetten van haar identiteit en de wijze waarop ze die vorm kan geven, onderzoekt. Dit is ook het geval voor haar performances, die ze vaak tijdens reizen met Van Caeckenbergh uitvoert en die hij volgens haar aanwijzingen fotografeert. Van Caeckenbergh zelf is ook in veelvoud aanwezig in de tentoonstelling, maar dan wel in miniatuurvorm. Zo presenteert hij zichzelf in The Mouse Hole (1985 – 2017) bijvoorbeeld als nederig huisdiertje. Waar Degrèves artistieke praktijk zich zowel binnen als buiten afspeelt, werkt Van Caeckenbergh exclusief binnenshuis aangezien het grootste deel van zijn werk uit het vergaren en verwerken van wetenschappelijke en filosofische informatie bestaat.

Door de oeuvres naast elkaar te presenteren, biedt Affiniteiten#6 een inzicht in de verhouding tussen de werken van de koppels. Daarnaast wijst de tentoonstelling op het belang van de context waarbinnen de vier kunstenaars opereren. Een context waar hun liefdesrelatie een belangrijk deel van uitmaakt; want zoals Rilke steun zocht bij Rodin, staan de levenspartners elkaar bij, adviseren en bezielen ze elkaar.

Liska Brams

 

Text ENG

“You must work, always work” and “don’t waste time with wives and children.” This is the advice Auguste Rodin gave Rainer Maria Rilke when the young poet asked him how he should live to become an artist. Rilke, who was assisting Rodin as secretary at the time and was writing a monograph on him, seemed to take this answer quite literally. He left his German wife and daughter and moved permanently to France, where he dedicated himself to writing. As Rilke claimed some years later in his letters to the poet Franz Xaver Kappus, an artist must devote his entire life to creating his work and must therefore feel: ‘[…] solitude, a great inner solitude.’

In his writings, Rilke more than once defines artistry as a strictly individual practice. Indeed, “the artist” has often been described in (popular) literature since the sixteenth century as an eccentric figure, unable to lead a classical family life and for whom solitude (like fear and poverty) is not only a consequence but also an essential part of life. To this day, that idea seems to prevail that an artist is an isolated individual for whom a committed relationship compromises creative freedom.

In response to this discourse, the annual exhibition project Affiniteiten at LLS Paleis presents the artist as someone who combines his or her artistic activity with a steadfast love affair. Like the previous exhibitions in this series, Affiniteiten#6 includes the work of four artists, two couples, who live together but do not work together. By presenting fragments of these artists’ individual oeuvres together, the exhibition questions both the image of the artist as an isolated genius and the strict separation between artistic practice and private life.

This exhibition includes the work of Floris Van Look (°1990, Wilrijk) and Sietske Van Aerde (°1992, Bornem) on the one hand, and that of Maria Degrève (Halle) and Patrick Van Caeckenbergh (°1960, Aalst) on the other. The first couple’s meeting dates back to their high school days at the H. Pius X Institute in Antwerp. After that, they also pursued their higher studies at the same institution, The Royal Academy of Antwerp, where they both graduated in 2018, Van Look in painting and Van Aerde in costume design. Degrève and Van Caeckenbergh met later in their careers, during their participation in the Private Tag exhibition at the War Museum Raversyde in 2016. Shortly after Van Caeckenbergh handed over the entire contents of his study, Het sigarendoosje (1997- 2017), which had been in his home in Sint-Kornelis-Horebeke for 20 years, to the Museum of Fine Arts in Ghent, he moved in with Maria Degrève.

Similar to the previous editions, existing works from the artists’ oeuvres were selected for Affiniteiten#6 in which the life partners seem to meet on a substantive and/or formal level. As in the interviews with the artists themselves, this selection process left room for emotional choices and anecdotes; the partners chose each other’s favorite works, works that play a central role in their shared story, and works for which they encouraged or helped each other during the making process. In addition, pieces were chosen from the artists’ personal collections, some of which have never before been shown outside the walls of their homes and some of which the creators are not sure to be worthy of display.

It is striking that the related artists seem to focus on similar issues in certain works. In addition, the way they use their medium to question their surroundings also shows similarities. Both Sietske Van Aerde and Floris Van Look present pasty paintings, in which they accentuate the materiality of paint and give it a sculptural character. Their works, like thejoint sketches they made during a vacation in Italy, mostly testify to a shared interest in everyday life. The artists often enrich these scenes with imaginary elements or motifs from literature, such as the beheading of John the Baptist in Van Aerde’s What’s on the menu (2022). Through their materials and colors, their works, such as Lazy Daisy I / Gatenkaas (2023) and Dirty painter (2018), bear witness to a naiveté and humor with which the artists put into perspective not only their own discipline but also them selves – and each other. This is perhaps most striking in Van Aerdes Only smokers left alive (2020), a self-portrait of the artists in bed, of which Van Look painted his own version that same year (Thuisblijvers).

Most of the works by Maria Degrève and Patrick Van Caeckenbergh in the exhibition date from the period preceding their relationship. Nevertheless, similar motifs can be detected in their work as well, such as an interest in the “self” and the (own) body. Maria Degrève can be seen in the photographic series Est-ce que je ressemble à la personne à qui je ne ressemble pas? (1985-2018) and L’amour fou (2002-2018), in which she explores the various facets of her identity and the ways in which it can be molded. This is also the case for her performances, which she often executes during trips with Van Caeckenbergh and which he photographs according to her instructions. Van Caeckenbergh himself also appears several times in the exhibition, but in miniature form. In The Mouse Hole (1985 – 2017), for example, he presents himself as a humble pet. Whereas Degrève’s artistic practice takes place both inside and outside, Van Caeckenbergh works exclusively indoors because his work consists primarily of collecting and processing scientific and philosophical information.

By presenting them side by side, Affiniteiten#6 offers an insight into the relationship of the artist couples’ works. In addition, the exhibition highlights the importance of the context in which the four artists operate. A context of which their love relationship is an important part; for just as Rilke sought support from Rodin, the life partners assist, advise and inspire each other.

Liska Brams

 

Met dank aan de kunstenaars, Machteld Bernaert, Dora Brams, Jo Caimo, Elias Cafmeyer, Anny De Decker, Ian De Weerdt, Diskus collection, Maart Enghien, Nina Hendrickx, Frederick Keteleer en Koen Leemans/KETELEER Gallery, Jonas Lohaus, Jan Matthé, MV Collection, Ria Pacquée, Noa Philips, Thor Salden, Joris Van Aerde, Zeno-X Gallery, evenals de bruikleengevers die anoniem wensen te blijven.

 

LLS Paleis wordt gesteund door de Vlaamse overheid en gesponsord door Duvel Moortgat en Ghysel & De Lombaerde accountancy & fiscaliteit.