Bitte nicht wecken. 9 ½ uur omtrent het laatste werk.
Performances, optredens, theatervoorstellingen, screenings en lezingen. Voorstelling van de publicatie 'OPUS 1. On Artist's Beginnings'.
03.10.2015 — 03.10.2015
BLOK 1: 14u00-15u30
READING THE BIRTH TO DEATH LIST
MATT MULLICAN (°1951)
1973
Duur: ca. 9′ 40″
Uitvoering door Peter Fengler
Podium in de woonkamer
Het werk van de Amerikaanse kunstenaar Matt Mullican pendelt tussen verschillende tegenstellingen – realiteit en fictie, subject en object, bewustzijn en onderbewustzijn – om op onze perceptie in te werken, die minder gedefinieerd wordt door de objectieve realiteit of het waarneembare dan door de projectie van subjectieve ervaringen. Voor Mullican is ‘de dood’, gerepresenteerd in verschillende mise en scènes, een experimenteel onderwerp op zich. Dit kan zich symbolisch manifesteren in beeldgroepen, in creaties van ‘droomruimtes’, als vertrekpunt en in fictieve biografieën, zoals de Birth to Death List (1973).
De Birth to Death List somt verschillende gebeurtenissen op uit het leven van een fictieve vrouw, van haar geboorte tot aan haar dood, door middel van een juxtapositie van acties, banale gebeurtenissen en willekeurige ervaringen.
I remember the first time I read the birth to death list. I was in class, and you could hear a pin drop. You really could. It was a powerful little moment. But the key is that it is really strange that anything should exist. Nothing should exist. And that was really a super sentence.
De Nederlandse kunstenaar Peter Fengler (º1964) opereert op het snijvlak van experimentele muziek, performance en beeldende kunst. Zijn interesses gaan specifiek naar de optische, fysische en akoestische aspecten van vinyl. Hij exposeert objecten, installaties, geluidsfragmenten en hoorspelen en geeft performances in clubs, op festivals, in musea en galeries. Daarnaast is hij lid van verschillende bands zoals Coolhaven, Poolmongool en Ultra Hobby Complex. Fengler is naast kunstenaar tevens curator en medeoprichter en artistiek directeur van het polymorfe productieplatform De Player, Rotterdam.
Birth to Death List (Tekstfragmenten)
Her birth
Her family
Her house, home
Learning to crawl
The heat from the kitchen stove
Learning to walk
Hearing her mother upstairs
The street noises coming in the window
Learning to talk
The rug on the living room floor
The trees growing in the backyard
Learning to use her hands
Feeling hungry after her nap
The sunlight hurts her eyes
Her fourth birthday
The salt on the dining room table
Smelling the fresh autumn air
Bleeding after skinning her knee
Entering school
The pillow on her parent’s bed
Making friends
Traveling to the mountains
Crying when feeling lost
The people living down the street
Learning to read words
The dining room table
The sky was a light shade of blue
Learning arithmetic
Her best friend’s brother
Feeling hungry after skipping lunch
Learning to ride a bike
The full moon lights up the night sky
Learning about gravity in school
Finding new friends in school
(…)
VIER LETZTE LIEDER: FRÜHLING, SEPTEMBER, BEIM SCHLAFENGEHEN, IM ABENDROT
RICHARD STRAUSS (1864-1949)
1948
Duur: 21′
Uitvoering door Ellen Vanherck (zang) en Els Janssen (piano)
Garageruimte
De Vier letzte Lieder, oorspronkelijk voor sopraan en symfonieorkest, zijn de laatste composities van Richard Strauss, die hij op 84 jarige leeftijd kort voor zijn dood componeerde. De creatie vond postuum plaats in 1950 in de Royal Albert Hall in Londen.
Frühling, September en Beim Schlafengehen werden gecomponeerd op de gelijknamige gedichten van Herman Hesse. Joseph von Eichendorffs Im Abendrot vormt de tekst van het vierde lied. Alle vier liederen stralen in tegenstelling tot de typische opstandigheid van de romantiek een gevoel van kalmte en acceptatie uit.
Aan het einde van Im Abendrot verwijst Strauss muzikaal naar zijn eigen symfonisch gedicht Tod und Verklärung, dat hij zestig jaar eerder schreef. De passage symboliseert de vervulling van de ziel in de dood.
Er is geen aanwijzing dat Strauss deze liederen als een afgerond geheel beschouwde. Zo is het tot op vandaag onduidelijk of de componist het lied Malven – dat aan het einde van 1948 werd voltooid maar niet werd georkestreerd – ook voor de cyclus gecomponeerd werd. Ook het onvoltooide lied Nachts voor sopraan en orkest zou een kandidaat voor een vijfde lied kunnen zijn. Het was Strauss’ vriend Ernst Roth die de vier liederen samenbracht onder de naam Vier letzte Lieder en ze in de volgorde zette waarin ze meestal worden opgevoerd.
Ellen Vanherck (°1993) voltooit dit jaar haar master klassieke zang aan het conservatorium in Antwerpen. Al in 2008 behaalde ze de tweede prijs van de Dexia Classics. In 2009 zong ze in opvoeringen van O, Solitude – een compilatie van werken van Henry Purcell – in Antwerpen en in de stadsschouwburg van Utrecht. In 2010 vertolkte ze de rol van Messageira in de opera Orfeo van Claudio Monteverdi (Singel, Antwerpen en stadsschouwburg Brugge) en in 2012 de hoofdrol voor Purcells opera Dido and Aeneas (België en Nederland).
Els Janssen (°1965) startte in 1981 haar opleiding aan het conservatorium in Brussel. Sinds enkele jaren begeleidt ze haar dochter op concerten en wedstrijden.
Frühling (Tekst: Hermann Hesse)
In dämmrigen Grüften
träumte ich lang
von deinen Bäumen und blauen Lüften,
Von deinem Duft und Vogelsang.
Nun liegst du erschlossen
In Gleiß und Zier
von Licht übergossen
wie ein Wunder vor mir.
Du kennst mich wieder,
du lockst mich zart,
es zittert durch all meine Glieder
deine selige Gegenwart!
In schemerige krochten
droomde ik lang
van jouw bomen en blauwe luchten,
van je geur en vogelzang.
Nu lig je als ontsloten
met glans en sier,
van licht overspoeld
als een wonder voor mij.
Je kent me weer,
je wenkt me teer.
het siddert door al mijn leden
van jouw zalige aanwezigheid!
September (Tekst: Hermann Hesse)
Der Garten trauert,
kühl sinkt in die Blumen der Regen.
Der Sommer schauert
still seinem Ende entgegen.
Golden tropft Blatt um Blatt
nieder vom hohen Akazienbaum.
Sommer lächelt erstaunt und matt
In den sterbenden Gartentraum.
Lange noch bei den Rosen
bleibt er stehn, sehnt sich nach Ruh.
Langsam tut er
die müdgewordnen Augen zu.
De tuin treurt.
koel zijgt in de bloemen de regen.
De zomer miezert roerloos,
zijn einde tegemoet.
Als goud druppelt blad na blad
uit de hoge acacia neer.
De zomer glimlacht verbaasd en mat,
in de stervende droomtuin.
Lang nog bij de rozen
blijft hij staan,smachtend naar rust.
Langzaam doet hij zijn
moegekeken ogen toe.
Beim Schlafengehen (Tekst: Hermann Hesse)
Nun der Tag mich müd’ gemacht,
soll mein sehnliches Verlangen
freundlich die gestirnte Nacht
wie ein müdes Kind empfangen.
Hände, laßt von allem Tun,
Stirn, vergiß du alles Denken.
Alle meine Sinne nun
wollen sich in Schlummer senken.
Und die Seele, unbewacht,
will in freien Flügen schweben,
um im Zauberkreis der Nacht
tief und tausendfach zu leben.
Nu de dag mij moe heeft gemaakt,
wens ik smachtend
de vriendelijke sterrennacht
als een vermoeid kind te ontvangen.
Mijn handen, ik laat ze niets meer doen
mijn hoofd, vergeet al het denken.
Al mijn zintuigen willen nu
zich sluimerend verminderen.
En onbewaakt wil mijn ziel
in vrije vlucht gaan zweven
om in de toverkring der nacht
diep en duizendvoudig te leven.
Im Abendrot (Tekst: Joseph von Eichendorff)
Wir sind durch Not und Freude
gegangen Hand in Hand;
vom Wandern ruhen wir
nun überm stillen Land.
Rings sich die Täler neigen,
es dunkelt schon die Luft.
Zwei Lerchen nur noch steigen
nachträumend in den Duft.
Tritt her und laß sie schwirren,
bald ist es Schlafenszeit.
Daß wir uns nicht verirren
in dieser Einsamkeit.
O weiter, stiller Friede!
So tief im Abendrot.
Wie sind wir wandermüde
Ist dies etwa der Tod?
Wij zijn door nood en vreugden
hand in hand gegaan;
en rusten na het dwalen samen
hier in de stilte van het land.
Rondom ons neigen de dalen;
het donkert al in de lucht.
nog stijgen er twee leeuweriken
na-dromend in de schemering.
Kom, laat ze maar fladderend zingen.
dra is het slapenstijd.
Hier mogen we niet verdwalen
in deze eenzaamheid.
Die weidse zwijgende vreedzaamheid,
gedompeld in het avondrood.
Hoe zeer zijn we ’t wandelen nu moe
is het ten dode toe?
HOMENAJE AL LENGUAJE
BERND LOHAUS (1940-2010)
Happening
1965 en 2009
Duur: ca. 5′
Uitvoering door Kate Mayne, Carlos Montalvo, Marc Rossignol, Chris Straetling
Garageruimte
Van oktober 1964 tot maart 1965 studeerde Bernd Lohaus op verzoek van Joseph Beuys een wintersemester in Madrid. Daar leerde hij onder andere kunstenaars uit Zuid-Amerika kennen en zo kon hij in La Asociacion Cultural Iberoamericana tentoonstellen en happenings houden.
De titel van de tentoonstelling en bijhorende happenings die hij in deze Acociacion Cultural doet is El Nascimiento del Huevo (de geboorte van het ei), en één van de happenings heet Homenaje al lenguaje (hommage aan de taal). Die werd voor het eerst uitgevoerd in Madrid in januari 1965. In Homenaje al lenguaje gebeurt het volgende: vier personen met een verschillende moedertaal, Duits, Engels, Frans en Spaans zeggen simultaan het alfabet van A tot Z en terug van Z tot A. Bij de letter ‘D’ zegt de Duitstalige ‘Deutsch’, bij de ‘E’ zegt de Engelstalige ‘English’ en tegelijkertijd de Spaanstalige ‘Espanol’ en bij de ‘F’ de Franstalige ‘Français’. Zo ontstaat chaos, ook omdat verschillende klinkers en medeklinkers in de verschillende talen toch anders klinken.
Het was typisch voor de jaren 1960 dat jonge mensen zich Europeaan voelden en overal thuis voelden. Dat stond in sterk contrast met de vorige generatie, die de oorlog had meegemaakt en voor wie nationaliteit belangrijk was. Hier gaat het niet om nationaliteiten, maar om taal. Een “native speaker” hoeft niet per se de nationaliteit te hebben van zijn of haar moedertaal. Daardoor gaat dit werk wel over differentiatie binnen Europa, maar gebaseerd op taal en niet op (politiek bepaalde) landsgrenzen. In de jaren 1960 ontstonden in Europa ook de autostrades, en via autostop reisden veel twintigers door Europa. Er waren ook nog heel goedkope treintickets (3de klas, in Spanje en in Italië zelfs 4de klas). Lohaus had al in zijn studententijd veel gedichten geschreven en was erg met taal bezig. Dit werk sluit in die zin ook aan bij de concrete poëzie.
In de zomer van 2009, toen Lohaus al erg ziek was, nodigde Gwendoline Robin hem uit op PLATFORM FOR PERFORMANCE-ART MOMENTUM 4 in Brussel. Daar stelde Lohaus voor om één van zijn eerste performances terug uit te voeren: Homenaje al lenguaje. Ditmaal zonder erbij te zijn, maar volgens zijn aanwijzingen die hij aan Chris Straetling had gegeven. Daarom is dit eerste/vroege werk ook op een bepaalde manier het laatste werk.
Kate Mayne (°1973, Engelstalig) leeft en werkt in Antwerpen sinds 1999. Met haar achtergrond als schilder, vocale improvisator en als tekstschrijfster heeft ze een brede interesse voor preverbale communicatie en de verbanden tussen woord en beeld. Ze is actief in de internationale kunstwereld als schrijfster, kunstenaar, editor, vertaalster en als organisator van tentoonstellingen.
Carlos Montalvo (1963, Spaanstalig) is beeldend kunstenaar en leeft en werkt in Brussel onder de naam DIALOGIST-KANTOR (1992, samen met Toni Geirlandt). Hij is oprichter van onder andere Laboratoires Patacycliste (1992-1999) en maakt deel uit van het collectief Buktapaktop. Zijn artistiek oeuvre bestaat uit posters, typografieën, performances, multiples en pic-nics.
Marc Rossignol (°1954, Franstalig) is schilder, leeft en werkt in Brussel. Hij exposeerde onder andere in Laboratoire patacycliste (Brussel), Bureau du Port (Brussel), Anny Gentils Gallery (Antwerpen), H29 (Brussel), Maison de la Culture (Namen), Galerie Vincenz Sala (Parijs).
Chris Straetling (°1960, Duitstalig) is beeldend kunstenaar en sinds 1986 actief in België. Hij was oprichter van Inexistent (1986-1993) en Bureau Gruzemayer (sinds 2007), medeoprichter van Factor 44 vzw (1996-2007) en de projectruimte Buktapaktop te Brussel (sinds 2012). Hij was ook artistiek leider van het Herman Teirlinckhuis, Beersel (2011-2013). Zijn oeuvre bestaat uit occasionele publicaties van pamfletten en brochures, chronologieën en vlugschriften in affichevorm, interventies, performances en toevallige situaties.
OPUS 1. THE ARTIST’S BEGINNINGS
BOEKVOORSTELLING
Redactie: Koen Brams, Ulrike Lindmayr en Dirk Pültau
Auteurs: Ernst van Alphen, Koen Brams, Antje von Graevenitz, Steven Jacobs, Matt Mullican, Christian Nagel, Herman Paul, Hermann Pitz, Dirk Pültau, Joëlle Tuerlinckx en Marc Joachim Wasmer
Uitgegeven door Roma Publications, Amsterdam
Een samenwerking tussen LLS 387, Antwerpen en Hedah, Maastricht. Met dank aan deBuren.
Garageruimte
Wie zich, uit liefhebberij of als professional, in het oeuvre van een kunstenaar verdiept, zal zich onvermijdelijk ook inlaten met de chronologie binnen dat oeuvre: het jeugdwerk, de keerpunten, ‘de blauwe periode’, de late werken… Meteen rijst de vraag naar het begin, het eerste werk, de oorsprong van het kunstenaarschap.
Dat ‘eerste werk’ blijkt bij nader inzien niet zozeer een objectief gegeven, als wel een constructie: het resultaat van een keuze, een beslissing, die altijd achteraf wordt genomen. Een constructie dus, maar dan wel een die onnoemelijk veel vragen aan de orde stelt: over het kunstenaarschap zelf, over het begrip ‘oeuvre’ en over de opvattingen daaromtrent. Hoe en wanneer wordt iemand een kunstenaar? Hoe definieert de kunstenaar zichzelf, wat is de (gemanipuleerde) beeldvorming en hoe kijken de kunstwereld en de maatschappij naar die (zelf)bepaling?
De publicatie Opus 1. The Artist’s Beginnings werpt licht op dit boeiende vraagstuk vanuit verschillende standpunten: zo komt de kunstenaar zelf aan het woord, evenals de kunsthistoricus of kunsttheoreticus.
Omdat de vraag naar het Opus 1, het begin of de oorsprong van het kunstenaarschap – ‘Kunstenaar worden of Kunstenaar zijn’ – ook de vraag naar het einde van het kunstenaarschap evoceert, wordt de publicatie Opus 1. The Artist’s Beginnings voorgesteld op het evenement Bitte nicht wecken. 9 ½ uur omtrent het laatste werk.
LEVEN, WAT BRENGT HET LEVEN?
GERARD HERMAN (°1989)
2011
Duur: ca. 50′
Uitvoering door Gerard Herman (zang) en Milan Warmoeskerken (gitaar)
Garageruimte
De Antwerpse kunstenaar Gerard Herman beperkt zich niet tot één enkel medium. In zijn spontane en veelzijdige kunstpraktijk gaat hij breed-maatschappelijke onderwerpen niet uit de weg. Hij doet dit echter meestal met de nodige dosis poëzie, naïeve en absurde humor, waarbij taal en woordspelingen een grote fascinatie vormen.
Hij brengt zijn schlager Leven, wat brengt het leven? onder muzikale begeleiding van Milan Warmoeskerken – die tevens de originele tape van muziek voorzag. Het bijna drie kwartier durende levenslied is een vroeg werk dat Herman op 22 jarige leeftijd zelf componeerde en schreef. Het beschrijft (op humoristische wijze) enkele mogelijke aspecten van het leven.
“Ieder leven is gelaagd,
waarbij het hart dit alles schraagt.
Geef aan het leven nooit de brui.
Laat je niet pellen als een ui!
Leven, wat is het leven kort.
Kan je juist vertellen wat het leven schort?
Leven, wat is het leven kort.
Kan je juist vertellen wat het leven schort?
Wat ik van mijn leven maak,
lijkt mij volstrekt mijn eigen zaak,
ik ben geheel eigengereid,
mezelf raak ik immers nooit meer kwijt!
Leven, wat brengt het leven meteen?
Maak er iets van want je hebt er maar een.
Leven, wat brengt het leven meteen?
Maak er iets van want je hebt er maar een.
(…)
Ach, wat brengt dat leven eigenlijk?
Hoe kan het zijn dat het leven
op een brutale manier eindigt?
Er zijn mannen die sterven bij de hoeren,
Er zijn vrouwen die sterven aan de haard.
Er zijn er die het leven verachten,
anderen grijpen het leven met beide handen.
Er zijn er die niet kunnen verdragen
dat het leven na hen zich nog steeds ontrolt.
Anderen menen dat het leven spoedig zal
vergaan.
Er zijn zoveel inkleuringen van wat het
leven dan wel mag zijn,
dat het overzicht niet valt te behouden.”
Gerard Herman (°1989) woont en werkt in Antwerpen. Hij is kunstenaar, radiomaker én charmezanger.
Milan Warmoeskerken (1991) is muzikant. Hij speelt onder andere bij Mitland Och Leo, Flying Horseman, Tone Zones, Beach, Condor Gruppe, Blackie & The Oohoo’s, Speedqueen, The Verboden Boys en Casa Nera. Hij brengt zelf muziek uit onder de naam C. Young en Milan W.
PAUZE: 15u30-16u00 Koffietafel
BLOK 2: 16u00-18u30
THEY CANNOT DIE
ORIOL VILANOVA (°1980)
Theaterstuk, 2011
Duur: 50′
Regie: Gert Verhoeven
Regie-assistentie: Andrea Kränzlin, Valgerður Sigurðardóttir
Uitvoering: 3 personages worden vertolkt door 12 kunstenaressen actief in uiteenlopende disciplines: Greet Billet, Sara Bachour, Kristien Daem, Karin Hanssen, Kati Heck, Andrea Kränzlin, Michèle Matyn, Hilde Overbergh, Ria Pacquée, Miriam Sentler, Naira Stergiou, Leen Voet
Garageruimte
De Catalaanse kunstenaar Oriol Vilanova is geïnteresseerd in paradoxen die inherent zijn aan massacultuur en de monumentaliteit van iconen, figuren en ideeën die, nu de 20e eeuw voorbij is, zowel monsterlijke als komische verschijnselen zijn geworden. Deze preoccupatie komt sterk naar voor in de geanimeerde discussie They Cannot Die, die de correlatie tussen woorden en karakter, tussen ruimte en tijd uitdaagt. Verleden en toekomst worden deel van de tegenwoordige tijd.
Het theaterstuk is een mogelijk portret van hoe de 20e eeuw omging met geschiedenis en faam, met onsterfelijkheid. Het fictieve verhaal, gesitueerd in een lege tentoonstellingsruimte, vertrekt van een gesprek waarin Dalí, Lenin en Disney in discussie treden over onsterfelijkheid. In de discussie reflecteren de drie iconen van de massacultuur – los van ruimtelijke of temporele beperkingen die stervelingen zo vaak conditioneren – over relaties tussen tijd en geheugen. De ruimte vormt het vierde personage: clean en gereserveerd verzamelt zij als een mausoleum verhalen uit het verleden en houdt ze een pompeuze, theatrale sfeer in stand.
Het stuk, vertolkt door drie jonge actrices om mogelijke imitatie onmogelijk te maken, werd voor het eerst opgevoerd in 2011 in La Virreina Centre de la Image als onderdeel van het Grec Festival. Onder de regie van Gert Verhoeven wordt het theaterstuk voor deze gelegenheid door 12 kunstenaressen gelezen, in een setting geïnspireerd op Het Laatste Avondmaal van Da Vinci.
Gert Verhoeven (°1964) is beeldend kunstenaar. Zijn oeuvre is uiterst divers, gaande van sculpturale installaties bestaande uit tafels en gipsen bollen, tekeningen tot video’s van wedstrijden voor pompoenenkweek. Zijn artistieke praktijk wordt gekenmerkt door het verkennen van de verschillende methoden waarmee de beeldende kunst betekenis kan vergaren. Hij werkt aan een oeuvre vanuit een fundamentele interesse in (pseudo-) classificatiesystemen en (quasi-)categorieën die veelal ontleend zijn aan ‘narratieve’ structuren zoals familiepatronen en verwantschap. Hij stelde onder andere tentoon in Museum M, Leuven; Galerie Micheline Szwajczer (Antwerpen), Galleria Vistamare (Pescara), Galerie Philip Nelson (Parijs), Marc Jancou Fine Arts (New York) en Museum Dhondt-Dhaenen (Deurle.)
DER TOD
HANNS EISLER (1898-1962)
Uit de liedcyclus Zeitungausschnitte, Op. 11,
één van de 3 liederen uit Aus einer Enquête
1925-1927
Duur: ca. 1’30”
Uitvoering door An Carpentier (zang en piano)
Garageruimte
Rond het midden van de jaren 1920 componeerde Eisler de liedcyclus Zeitungausschnitte, Opus 11, bestaande uit tien liederen waarin hij kranten zowel inhoudelijk als stilistisch parodieerde en lyrics opbouwde met tekst uit artikelen, flyers, magazines en andere media. De liederen kregen titels verwijzend naar typische headlines. In deze liederen treedt Eislers socialistisch gedachtegoed sterk op de voorgrond doordat de tekst inspeelt op de strijd van de gewone Duitser die het na de Eerste Wereldoorlog hard te verduren kreeg.
Met de cyclus levert de componist een alternatief – de dood – voor het traditionele burgerlijke concertwezen. Hij kondigt de doorbraak aan van nieuwe mogelijkheden op het vlak van de verbinding tussen muziek en de sociale realiteit, in combinatie met een verschuiving naar de nadruk op de tekst.
Aus einer Enquête bestaat uit drie korte citaten – Die Sünde, Mutter und Vater en Der Tod – overgenomen uit een enquête van de stedelijke basisschool voor haar leerlingen onder de titel ‘Der Sinnbegriff des Wortes’ (De betekenis van het woord). In Der Tod tilt Eisler met de banale tekst ‘Wenn man stirbt, so ist man eine Leiche’ het thema ‘dood’ opnieuw naar een verheven sfeer door middel van muziek en herstelt het onderwerp in zijn eer, kwetsbaarheid en zwaarte.
An Carpentier (°1964) studeerde aan het conservatorium van Antwerpen en geeft les in het deeltijds kunstonderwijs. Ze zingt in diverse formaties en stijlen. Zo maakte ze samen met Kathleen Eeman en Johan Caeckelberg deel uit van het trio Xangô. Momenteel treedt ze voornamelijk op in duo met gitarist/componist Philip Duerinck.
Der Tod
Wenn man stirbt, so weinen die Leute
und der Pfarrer segnet sie ein.
Wenn man stirbt, so ist man eine Leiche;
die ist sehr schön, oder nicht schön.
Man übersiedelt dann
in ein besseres Jenseits, wenn man stirbt.
SCREENING VAN LIVE OPTREDEN
TOMMY COOPER (1921 – 1984)
Screening van Tommy Coopers optreden tijdens Live from Her Majesty’s,
uitgezonden op de LWT (London Weekend Television) op 15 april 1984
Duur: 3’34”
Tuinhuis
Tommy Cooper (1921-1984) was één van de bekendste Britse komieken die zijn publiek niet zozeer door zijn flauwe grappen, maar door de manier waarop ze gebracht werden, wist te bereiken. Gekleed als tovenaar met een rode fez liet hij zijn goocheltrucs op onnavolgbare wijze mislukken. Hij startte met soloshows in 1948 en was meer dan 40 jaar zowel nationaal als internationaal geliefd, mede dankzij het enorme aantal televisieshows dat hij in het midden van de jaren 1970 opvoerde.
De komiek was een zware drinker en verstokt roker waardoor zijn gezondheid aan het einde van de jaren 1970 sterk achteruit ging, wat hem echter niet tegenhield om steeds opnieuw op de planken ’te klimmen’.
In 1984 overleed Cooper tijdens een live optreden op ITV in het programma ‘Live from Her Majesty’s’ op het podium aan een hartinfarct.
REGIEAANWIJZINGEN UIT DE PARTITUUR FINALE
MAURICIO KAGEL (1931-2008)
1981
Duur: ca. 3′
Voorgedragen door Jack Davey (Engels) en Julia Wlodkowski (Duits)
Tuinhuis
Van alle grote Europese componisten die actief waren in de jaren 1960 en 1970 is Mauricio Kagel misschien wel degene wiens werk fundamenteel het meeste betrekking had op het theatrale. In het werk Sonat (1960) lanceerde Kagel de term ‘Instrumentaal Theater’ om zijn uniek type van muzikaal theater te beschrijven. Instrumentaal Theater erkent de fysieke aanwezigheid van de performers, die hij als gelijkwaardig aan de muzikale presentatie beschouwt. In tegenstelling tot het op narratief gebaseerde muziektheater doet het Instrumentaal Theater geen poging om muziek en theater te combineren opdat ze een rijker synthetisch geheel zouden vormen. Het is eerder een poging om acties die simultaan een muzikale en theatrale betekenis genereren, aan te duiden.
Julia Wlodkowski (°1980, Polen) is beeldend kunstenaar. Ze woont en werkt in Antwerpen. Haar werk gaat over maatschappelijke en introspectieve levensvragen: produceren, consumeren, menselijke relaties, dieren en de haat-liefde relatie voor de mens. Ze nam deel aan verschillende groepstentoonstellingen waaronder Urban installation – Very Expensive, Mons (2015), Base-Alpha Gallery in Art Brussels (2011), Pop-art in NICC, Antwerpen (2010), Over spoken, monsters, flesgeesten en andere scheve verschijningen in 1646, Den Haag (NL) (2010), Art can be your xmas tree in L.A.P., Antwerpen (2008) en Sixfold in Galerie Annie Gentils, Antwerpen (2005).
Jack Davey (°1990, Engeland) studeerde aan Central Saint Martins in London, haalde zijn master aan de Mode Academie in Antwerpen en studeert thans aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Binnen zijn artistieke praktijk toont hij een fascinatie voor het creëren van vormen zonder eenduidig visueel referentiepunt. Hij nam deel aan verschillende tentoonstellingen waaronder in het MoMu (Antwerpen), Faktor 44 (Antwerpen), Maison Particulière (Brussel) en Hong Kong Design Institution.
Mauricio Kagel: Notes on the Performance (Fragmenten)
From page 82 of the score the conducter and players will find a series of instructions which go beyond meaning of the word “finale” in the purely musicale sense of the term.
p. 84 Conducter clutches his music stand… and falls backwards to the floor (with the head towards the audiance), thereby pulling the stand over.
p. 85 STAND UP (bar 305): Once the conductor collapses the musicians immediately stand up, if possible without interrupting their playing.
ON KAWARA IS STILL ALIVE: AN INTERVIEW WITH PALL THAYER
YUKI OKUMURA (°1978)
screening
Duur: 29′ 19”
Garageruimte
De Japanse kunstenaar Yuki Okumura (°1978) is actief in Brussel en Maastricht. Zijn artistieke werk staat steeds in relatie tot dat van andere kunstenaars.
Deze video documenteert Okumura’s interview met de IJslandse-Amerikaanse kunstenaar Pall Thayer, de beheerder van de On Kawara twitter bot die sinds 2009 dagelijks de tweet ‘I AM STILL ALIVE’ de wereld instuurt, verwijzend naar On Kawara’s telegram project.
In 1969 verzond Kawara drie telegrammen: ‘I AM NOT GOING TO COMMIT SUICIDE DON’T WORRY’, ‘I AM NOT GOING TO COMMIT SUICIDE WORRY’ en I AM NOT GOING TO SLEEP FORGET IT’. Een maand later stuurde de kunstenaar een vierde telegram: ‘I AM STILL ALIVE’. Hij stuurde deze boodschap bijna 900 keer naar verschillende vrienden en kennissen verspreid over meer dan drie decennia. De serie toont On Kawara’s toenemend wantrouwen tegenover de taal. Op het einde van de jaren 1960 trok hij zich fysiek uit de kuntwereld terug. Hij had het schrijven opgegeven en vermeed het uitleggen van zijn werk. Hij gaf enkel de simpele boodschap ‘I AM STILL ALIVE’.
De conversatie tussen Yuki Okumura en Pall Thayer, draait om Thayers beslissing om de twitter-bot ‘in leven’ te houden, zelfs na de dood van de kunstenaar in juni 2014. In de conversatie worden vraagstukken zoals conceptualiteit, lichamelijkheid, eigenheid, individualiteit, sterfelijkheid, individualiteit, enz. aangeraakt.
HOW TO DISAPPEAR IN AMERICA
SETH PRICE (°1973)
2008
Duur: 10′
Fragmenten voorgedragen door Richard Capstick
Garageruimte
Het werk van de New-Yorkse kunstenaar Seth Price houdt verband met het principe van veranderlijkheid en de toe-eigening van cultureel consumentisme. Hij richt zich op herverdeling van geluid, muziek en geschreven tekst. Price gebruikt strategieën van toe-eigening, recirculatie en verpakking om vraagstukken van culturele productie en de verspreiding van informatie uit te diepen, met een focus op de biopolitieke gevolgen van een genetwerkt leven. Hij creëert digitale schilderijen, video’s, teksten en essays die hij als gratis pdf files op het internet verspreid. Naar aanleiding van een tentoonstelling in de Friedrich Petzel Gallery in 2008, gaf Price het boek How to Disappear in America uit, dat alludeert op de ’tegencultuur-handboeken’ uit de jaren 1960 die instructies gaven om uit de mainstream maatschappij te stappen. Prices boek, dat exclusief bestaat uit informatie afkomstig van het internet, bevat advies voor het gebruik van de huidige technologie en focust op de praktische elementen bij het ontduiken van de rechtshandhaving.
Richard Capstick (°1972, UK) draagt verschillende passages uit het boek voor.
Richard Capstick woont en werkt in Antwerpen. Hij is een print- en textielontwerper die gebruik maakt van schilderkunst en tekenen om unieke kledingstukken te vervaardigen. Hij is actief in de modewereld en ontwerpt momenteel tevens interieurtextiel.
How to Disappear in America (Tekstfragment)
*Purchase clothes you normally wouldn’t consider wearing and put them on in a place where you won’t be observed. Cut your old clothes into pieces and flush them down the toilet – you don’t want your old clothes to be found. (O.J. Simpson probably discarded the shoes an clothes he wore when he probably murdered two people by despositing them into an airport trash can. Don’t rely on blind luck to save you like he probably did: Destroy your old clothes and flush them!)
FRAGMENTEN UIT NOTEBOOKS
LEE LOZANO (1930-1972)
1969-1972
Duur: ca. 10′
Voorgedragen door de ceremoniemeester
Tuin
De Amerikaanse kunstenares Lee Lozano maakte in de jaren 1960 deel uit van de New Yorkse kunstscene met conceptuele kunstenaars zoals Carl Andre, Dan Graham, Martha Rosler, Sol LeWitt en Dara Birnbaum, die hun toenemende ontevredenheid over de kunstwereld uitten, grenzend aan vijandigheid. Naast wave paintings – monochromatische schilderijen gebaseerd op de fysica van licht – maakte ze aan het einde van de jaren 1960 Life-Art. Met deze tekst-gebaseerde werken, die ze neerschreef in haar notebooks, gaf ze zichzelf instructies. Ze duidde alledaagse activiteiten, zoals denken, converseren of het roken van marihuana, aan als kunst, aangetrokken door het idee dat ze onverkoopbaar en democratisch waren: Stop Smoking Cigarettes Piece, The Lie-In-Bed-All-Day-And-Read-Comic-Books Piece, The Get-Fat-And- Lazy Piece, Keep-Your-Asshole Virgin Piece en The See-How-Long-You-Can- Go- Without-Making- A-Call-Piece zijn enkele voorbeelden. Haar drang naar extremen – zowel in haar kunst als haar leven – werden in deze werken erg duidelijk. Het onderscheid tussen leven en werk werd volledig opgeheven.
Vanaf 1969 trok ze zich met dit soort werken meer en meer terug uit de kunstwereld om met haar Dropout Piece, dat ze in 1970 voor het eerst opvatte en in 1972 daadwerkelijk uitvoerde, volledig te verdwijnen:
“It was inevitable, since I work in sets of course, that I do the Dropout (note pun) piece.
It has been churning for a long time but I think it’s abt to blow. Dropout piece is the
hardest work I have ever done.”
Lozano slaagde erin haar ultieme kunstwerk te creëren door net geen kunstwerk te maken.
In 1998, één jaar voor Lozano sterft aan baarmoederhalskanker, besteden drie New Yorkse galeries aandacht aan haar werk, waardoor ze op het einde van haar leven, een kleine 30 jaar na haar verdwijning uit de New Yorkse kunstscene, erkenning kreeg.
Notebooks, 1969-1972 (Tekstfragment)
The GRASS PIECE is simultaneously THE BOOK-OF-CHANGE PIECE, THE GENERAL STRIKE PIECE (INCLUDING NO-FUCKING PIECE, NO GALLERY OR MUSEUM PIECE, NO UPTOWN PIECE etc.) & the MASTURBATION PIECE. Maybe there are also hidden pieces here, like the COSMIC JOKE PIECE or THE LIE-IN-BED-ALL-DAY-AND-READ-COSMIC-BOOKS PIECE which follows the WIN-A-GRANT PIECE. Or maybe the whole string of pieces is really just the GET-FAT-AND-LAZY PIECE.
PAUZE: 18u30-19u30 Menu: Funeral Beans
BLOK 3: 19u30-22u30
BREATH
SAMUEL BECKETT (1906-1989)
1969
Duur: ca. 35″
Regie: Suchan Kinoshita
Tuinhuis
Zelfs voor Beckett is Breath, om en rond de 35 seconden, een ongewoon kort stuk. Beckett schreef het stuk in zijn minimalistische periode aan het einde van de jaren 1960, oorspronkelijk als bijdrage aan de erotische Broadway revue Oh! Calcutta samengesteld door één van de belangrijkste theatercritici van die tijd, Kenneth Tynan.
Deze bondige allegorie op het leven bestaat uit geluid, ‘an instant of recorded vagitus’ (ofwel geboortekreet) zoals Beckett het neerschreef, gevolgd door een versterkte opname van een persoon die traag in en uitademt. Het geluidsspel wordt begeleid door toenemende en afnemende lichtintensiteit op het ritme van de ademhaling. Dit alles tegen een decor samengesteld uit rotzooi. Beckett lijkt het menselijk leven tot zijn fundamentele kern te reduceren. Deze extreme reductie kent ondanks toch verschillende interpretaties, zoals een sexuele lezing. Tynan voegde hij de eerste opvoering in 1969 naakte lichamen aan de rommel toe. Dit leidde echter tot een woedeaanval van Beckett en een openbare scheldtirade waardoor het stuk pas in 1999 voor de eerste maal geheel volgens de intentie van de auteur werd opgevoerd.
Suchan Kinoshita (°1960, Japan) is beeldend kunstenaar. Ze woont en werkt in Brussel. Ze studeerde aan de Musikakademie in Keulen (ritmiek en nieuw muziektheater) en later aan de Jan van Eyck academie in Maastricht waar ze tevens werkzaam was als onderzoeker (1988-1990). Ze was werkzaam in het Theater am Marienplatz (TAM) in Krefeld (1982-1992) en is sinds 2006 professor aan de kunstacademie in Münster. Ze nam deel aan talrijke groeps- en solotentoonstellingen zowel nationaal als internationaal; onder andere in Museum Ludwig (Keulen), M HKA (Antwerpen), MUDAM (Luxemburg), Skulptur Projekte Münster, Moskou Biennale en PS1 (New York).
BRUITS, BATAILLE, SOLUTIONS
ABSALON (1964-1993)
Video, 1993
Duur: 3′ 23”, 62’24”, 7’50”
Collectie Musée d’Art moderne de la Ville de Paris
Garageruimte
De Israëlische kunstenaar Absalon woonde en werkte in Parijs. Tijdens zijn korte carrière kreeg hij internationale erkenning met zijn architecturale modellen van geïdealiseerde leef-units op schaal 1:1. De witte modellen getuigen van Absalons obsessie met orde, schikking en inperking en suggereren associaties met shelters en kloosterruimtes. Ze werden ontworpen als wooncellen voor de kunstenaar waar hij kon verblijven terwijl hij reisde. ‘These homes will be a means of resistance to a society that keeps me from becoming what I must become’.
Absalon maakte de video’s Bruits, Baitaille en Solutions toen hij 28 was, vlak
voor zijn dood. De drie videowerken kunnen autobiografisch opgevat worden; ze
laten de kunstenaar zien die op het einde van zijn leven de confrontatie aangaat met zijn eigen obsessies. De kunstenaar leed aan aids en thematiseerde in deze werken zijn naderende einde.
FRAGMENTEN VAN GEORGES BATAILLE, WILLIAM S. BURROUGHS, E. E. CUMMINGS, ELSA VON FREYTAG-LORINGHOVEN OF ANDERE
Duur: 15′
Voorgedragen door Vedran Kopljar
Podium in de woonkamer
In memoriam voor het talloze zaad, tot stof vergaan en het maandelijks ritueel afsterven van geslachtscellen. Een viering van het grote offer ter zelfbevrediging en mogelijke bevruchting.
Vedran Kopljar (° 1991, Kroatië) is beeldend kunstenaar. Hij woont en werkt in Antwerpen. In 2015 studeerde hij af aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen (schilderkunst). Daarnaast is hij singer/songwriter van de vierkoppige band Fluwelen Koord.
DIE WÜRMER, EIN DANKESLIED
GERHARD RÜHM (°1930)
jaren 50′
Duur: ca. 2′
Uitvoering: Suchan Kinoshita (zang), Anny De Decker (piano)
Garageruimte
De Oostenrijkse Gerhard Rühm is schrijver, componist en beeldend kunstenaar en maakte deel uit van de Wiener Gruppe. Zijn werk wordt omschreven als vernieuwend, en bevindt zich op het snijvlak van literatuur, beeldende kunst en muziek. Binnen de Wiener Gruppe was hij één van de radicaalste experimentators, doordat hij literatuur op het bewustzijnsniveau van de moderne beeldende kunst en muziek trachtte te brengen. Hij reduceerde taal in composities met afzonderlijke klanken (auditieve gedichten) en woorden (concrete poëzie), om met een minimum aan middelen ervaringen uit te drukken. Die Würmer, ein Dankeslied maakt deel uit van een reeks chansons die Rühm in de jaren 1950 en 1960 componeerde in de periode van de Wiener Gruppe op zowel eigen teksten als poëzie van andere leden.
Anny De Decker is kunsthistorica en curator. Ze opende samen met haar partner Bernd Lohaus de baanbrekende Antwerpse Wide White Space galerie (1966-1976) die prominente kunstenaars van de Europese en de Amerikaanse kunstscene – onder wie Joseph Beuys, Marcel Broodthaers, Panamarenko, Carl Andre, James Lee Byars, Lawrence Weiner, Daniel Buren en Bruce Nauman – vertegenwoordigde. Ze publiceerde verschillende kunstkritische teksten in diverse tijdschriften en catalogi. In 2012 richtte ze samen met haar kinderen Stella en Jonas Lohaus de Bernd Lohaus Stichting op.
Suchan Kinoshita (zie: Breath, Samuel Beckett)
Die Würmer, ein Dankeslied
Die Würmer die mich still bewohnen
sind das letzte was mir blieb
und ich will sie auch belohnen denn ich habe sie (doch) so lieb.
Ja, die Würmer die mich still …..
….
Nehmt mich hin, nehmt mich hin, nehmt mich hin.
DAS LOCH
JOS DE GRUYTER & HARALD THYS
Video, 2010
Duur 27′
HET LAATSTE WERK VAN JOHANNES
JOS DE GRUYTER & HARALD THYS
Schilderij, 2015
Garageruimte
Het gezamenlijke werk van Jos de Gruyter (°1965) en Harald Thys (°1966) is geworteld in een informele volkse, tragikomische gevoeligheid. Ze werken al meer dan twintig jaar samen aan een uiterst idiosyncratisch oeuvre bestaande uit films, video’s, foto’s en sculpturen.
Hun exploratie van het existentiële resulteert in films met een sombere ondertoon die dramatische, surreële situaties oproepen en een voorstelling van fundamentele menselijke emoties en gedragingen combineren met paradoxen. Hun esthetisch vocabularium is gebaseerd op de natuurlijke onbeholpenheid van hun ongeoefende acteurs en op de verstarde uitdrukkingen van psychiatrische patiënten. Dit vocabularium wordt in een experimentele dramaturgie gegoten, in een vreemd en soms macaber theater van het absurde.
De kunstenaars zoeken manieren om ons te confronteren met marginale, uitgerangeerde, verloren en vervreemde figuren, zonder deze ‘anderen’ te definiëren in sociologische termen. In die zin, en vooral in hun vernieuwend gebruik van een gruwelijke humor, verbreden Thys en de Gruyter de reflectie over sociaal gegenereerd gedrag.
Das Loch vertelt het verhaal van twee licht fluorescerende marionetten: Fritz, een sadistische en immorele filmmaker met zwarte zonnebril wiens leven gevuld is met succes en plezier; en Johannes, een melancholische schilder met een neon-gele huid, een John Lennon bril en een sweater over de schouder, wiens gevoelige ziel wordt verpletterd wanneer zijn vrouw – en muze – hem vertelt dat zijn werk waardeloos is, en hem aanraadt net zoals Fritz video’s te maken. De suïcidale Johannes smeekt de dood om hem te verlossen van de leegte van het bestaan en hem terug te brengen naar God.
Na de screening van Das Loch wordt het laatste werk van de fictieve kunstenaar Johannes onthuld.
Das Loch (Fragment)
Johannes: “I was once a painter. A good painter but a humble one. In the service of higher things, in the service of God. I put my soul into my painting. My whole soul. But now everything is empty. I don’t have any feeling left in my body. My soul is already with God. Hildegard, my love was always for art, and for you, Hildegard. You are also my great love. I beg you, let me go. I beg you.”
Death: “We will break-into all of your holes. We will do so until only one big hole remains. The black hole that smells of your death, we will break-into that too. And when everything is broken-into, we will start all over again. We are like that, we are like that.”
THE DEATH OF JAMES LEE BYARS
JAMES LEE BYARS (1932-1997)
Video, 1994
Duur: 24′
Vanhaerents Art Collection
Tuinhuis
De Amerikaanse James Lee Byars was als kunstenaar gebeten door een drang naar perfectie. Hij creëerde een opmerkelijk oeuvre, bestaande uit sculpturen, kostuums, ‘performabele’ papierstukken, film, inktschilderijen, correspondentie, efemere en live performances, waarmee hij vorm trachtte te geven aan zijn zoektocht naar schoonheid en waarheid. Hij trachtte de limieten van onze kennis weer te geven door “the first totally interrogative philosophy” na te streven.
Als kenner van Oosterse mystiek, identificeert Byars zichzelf met het concept van de dood als mentale staat van eeuwige perfectie en zelfoverstijging. In de performance The Death of James Lee Byars, ensceneerde Byars, die toen al ziek was, zijn eigen dood. Op 1 juli 1994 ‘stierf’ de kunstenaar symbolisch – gehuld in gouden kleren, een masker en zijn fameuze zwarte cilinderhoed – in de volledig met bladgoud beklede ‘gouden kamer’ van de Marie-Puck Broodthaers Galerie in Brussel. De kunstenaar vlijde zich tegen de vloer van de galerie en werd als het ware één met de kamer.
“Socrates stated that philosophy consists of practicing death. Today I started practicing death. I hope that people will experience my way of practicing death as something meaningful for themselves.” (Jame Lee Byars)
REMEMBERING ORNETTE
Muzikale performance
Duur: ca. 40′
Uitvoering: Trio Tito: Viktor Perdieus (sax), Frederik Leroux (el. gitaar), Lennart Heyndels (contrabas)
Podium in de woonkamer
Trio Tito brengt een eigen interpretatie van het laatste optreden van de visionaire saxofonist, componist en grondlegger van de free jazz, Ornette Coleman. Colemans laatste performance vond plaats op 12 juni 2014 in het Prospect Park Bandshell te Brooklyn, als onderdeel van Celebrate Ornette!, een gratis tribute concert georganiseerd door Celebrate Brooklyn, Blue Note Jazz Festival en Colemans zoon, de drummer Denardo Coleman.
Een horde artiesten kwam samen om een hulde te brengen: Sonny Rollins gaf een inleiding, Flea van de Red Hot Chili Peppers stond op het podium met zijn bas, samen met danser Savion Glover, Colemans zoon en zijn vaste bezetting sinds de jaren 1970 – Charles Ellerbee, Al MacDowell en Tony Falanga. Patti Smith las gedichten geïnspireerd op Colemans werk en Nels Cline, Thurston Moore, Ravi Coltrane, John Zorn en Laurie Anderson waren ook van de partij.
De 84 jarige Ornette zat in een paars pak op het podium, “either with an alto saxophone in his lap, or taking part as if he were playing along with nature, joining when he wanted to and how he wanted to.”
Lennart Heyndels (°1990) is contrabassist en componist. Hij verdeelt zijn tijd tussen Amsterdam, Berlijn en Brussel, waar hij samenwerkt met een grote verscheidenheid aan muzikanten. Hij is vooral werkzaam als leider van/componist voor de 3-stemmen-plus-contrabas band How Town. Hij behaalde al enkele prijzen waaronder de Theater Aan Zee Jonge Muziek prijs 2014 (met How Town), Dutch Jazz Competition 2014 (met Loran Witteveen Quintet) en European Young Artist’s Jazz Award Burghausen 2013 (met Matiss Cudars Quartet).
Frederik Leroux (°1980) speelt gitaar en banjo. Met veel respect voor traditie tracht hij voortdurend nieuwe wegen te bewandelen, met een focus op improvisatie zowel in (free) jazz, experimentele muziek als folk. Hij focust op solo performances maar je kan hem ook horen in verschillende wisselende bands en zijn eigen groepen Mendoza/Leroux/Van Isacker en Leroux/Landfermann/Burgwinkel. Daarnaast runt hij het record label Sill anders en doceert hij gitaar en vrije improvisatie aan het Antwerpse Conservatorium.
Viktor Perdieus (°1986) is saxofonist. Hij speelt bij diverse groepen en projecten met een sterk uiteenlopend karakter qua stijl en bezetting, maar waarbij improvisatie steeds een grote rol speelt. Momenteel is hij voornamelijk actief als bandlid van Ifa y Xango (winnaar Jong Jazz Talent 2011), Bambi Pang Pang (featuring Andrew Cyrille) en Laia, een kwintet met Zweedse oudspeler Filip Bagewitz en strijkers, waarvoor hij tevens componeert.
Celebrate Ornette! (Oorspronkelijke setlist)
1. Blues Connotation – Flea, Henry Threadgill
2. Broadway Blues – Flea, Threadgill
3. Law Years – Flea, David Murray
4. The Sphinx – David Murray, Geri Allen, Joe Lovano
5. Sleep Talk – Geri Allen, Joe Lovano
6. Congeniality – Geri Allen, Joe Lovano,
7. Turnaround – Savion Glover
8. Patti Smith – Jesse (daughter) piano, Tony Shanahan guitar, Bass?
Break
9. Laurie Anderson – Lou Reed Drones with Bill Laswell & John Zorn, Master Ren Tai Chi demonstration, Hal Wilner comments
10. Bruce Hornsby – Branford Marsalis – duo
11. Thurston Moore, Nels Cline – duo
12. 911 – Band, Ravi Coltrane
13. Peace – Ravi Coltrane, James Blood,
14. Ramblin’ – James Blood, Bruce Hornsby, Branford Marsalis
15. Dancing In Your Head – James Blood, Bruce Hornsby, Branford Marsalis, Bill Laswell
16. Song X – Laswell, Hornsby, multi horn players, Jajouka
Encore:
17. Lonely Woman – Everyone
I’ve never felt comfortable on a dance floor
Ria Pacquée (°1954)
Performance, 2015
Duur: ca. 10′
Ria Pacquée is in de jaren tachtig internationaal doorgebroken met performancereeksen met de door haar gecreëerde personages ‘Madame’ en de ‘It – figuur’, waarmee ze middels infiltratie in de realiteit, een artistiek onderzoek voerde naar de dunne scheidingslijn tussen fictie en realiteit.
In recenter werk concentreert ze zich meer op foto’s en videoproducties waarbij de ervaringen opgedaan als performancekunstenares nog altijd een belangrijke rol spelen.
Als toeschouwster (foto’s en video’s) van, en als deelneemster (performances) aan het publieke leven probeert ze een antwoord te vinden op de meest fundamentele vragen van het bestaan. De straat vormt haar onderzoeksveld. Ze ziet de straat als levend decor. Haar interesse in het rituele, de ‘waan-zin’ der godsdiensten, anonimiteit, het ronddwalen in steden en het hierbij horende verzamelen van beelden en geluiden (herschepping en toe-eigening van de werkelijkheid door details aan hun dagdagelijkse context te onttrekken) vormen eveneens belangrijke gegevens in haar werk.
Ria Pacquée creëert naar aanleiding van ‘Bitte nicht wecken’ een nieuwe performance.
(…) Thinking of the paintings by Robert Ryman, thinking of Monica on her death bed, thinking of myself as a child covered with a sheet and playing ghost, thinking of the salt in the open wound, of the Dead Sea, thinking of the stiff white collar of my school uniform, thinking of the white powder on the mirror in the toilet. Asking myself the question: If I’m dead and my eyes are closed, am I likely to see white or black. (…)
Uit ‘Death’s shadow is white’, 2001
GOODBYE MY LOVER, GOODBYE; BEAUTIFUL SEA; WHAT ARE THE WILD WAVES SAYING
ZEEMANSLIEDEREN, GEBRACHT TIJDENS HET AFSCHEID VAN BAS JAN ADER (1942-1975)
Opgevoerd in 1973 in de Claire Copley Gallery naar aanleiding van ‘In Search of the Miraculous’, Bas Jan Aders zeereis over de Noord-Atlantische oceaan.
Duur: ca. 15′
Uitvoering: Paul Poelmans en 6 koorleden van Arti Vocali: Wim Busschots, Stella Lohaus, Kristien Roelens, Wim Thys, Hilde Vanachter en Liesbet Vermaercke
Garageruimte
Het werk van de Nederlandse kunstenaar Bas Jan Ader bestaat voor een groot deel uit performances, waarin fotografie en film een belangrijke rol spelen. Zijn kunst is geïnspireerd door de zwaartekracht en andere natuurwetenschappelijke verschijnselen. Hij maakte verschillende korte filmopnames waarin hij zichzelf aan het vallen brengt: uit een boom in het water, van een stoel, van het schuine dak van een huis,… In al deze films is er een bijna fysiek tastbaar element van spanning, van anticipatie van het onvermijdelijke.
In 1973 begint Ader aan zijn laatste (onafgewerkte) kunstwerk: In Search of the Miraculous. Oorspronkelijk werd het project driedelig opgevat: een nachtelijke wandeling door Los Angeles, een zeiltocht over de Atlantische Oceaan en een wandeling door Amsterdam. Ader haalde echter Amsterdam nooit. Zijn bootje werd onbemand teruggevonden en er wordt aangenomen dat de kunstenaar verdronken is.
In 1975 organiseerde Ader zijn afscheid / vertrek in de Claire Copley Gallery in Los Angeles. Een negenkoppig koor schaarde zich rond een piano en zong zeemansliederen ter gelegenheid van de lange zeiltocht die hij zou maken. Bij zijn aankomst zouden opnieuw zeemansliederen worden opgevoerd in een grote solotentoonstelling in het Groninger Museum, die door zijn verdwijning nooit is doorgegaan.
Arti vocali is een 80-koppig Antwerps koor onder de muzikale leiding van Dirk De Nef. Het koor werd in 1910 opgericht door de toenmalige directeur van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen, Michel Lhoest sr. Het brengt een gevarieerde en ambitieuze programmatie, gaande van barok, romantiek tot hedendaagse creaties.
Paul Poelmans is muzikant en Sympathisant van LLS 387.
Goodbye my lover, goodbye
The ship goes sailing down the bay,
Goodbye, my lover goodbye;
We may not meet for many a day.
Goodbye my lover goodbye!
By low my baby, by low my baby,
By low my baby, Goodbye, my lover, goodbye!
My heart will ever more be true,
Goodbye, my lover goodbye;
Though now we sadly say adieu.
Goodbye, my lover, goodbye!
By low my baby, by low my baby,
By low my baby, Goodbye, my lover, goodbye!
Then cheer up till we meet again;
Goodbye, my lover, goodbye;
I’ll try to bear my weary pain.
Goodbye, my lover, goodbye!
By low my baby, by low my baby
By low my baby, Goodbye, my lover, goodbye!
Though far I roam across the sea,
Goodbye, my lover, goodbye;
My every thought of you shall be.
Goodbye, my lover, goodbye!
By low my baby, by low my baby,
By low my baby, Goodbye, my lover, goodbye!
Een coproductie van LLS 387 en Hedah Centrum voor Hedendaagse Kunst.
Programma samengesteld door:
Suchan Kinoshita, Ulrike Lindmayr, Gert Verhoeven
Enscenering:
Gert Verhoeven
Ceremoniemeesters:
Vedran Kopljar, Lot Doms
Coördinatie en programmabrochure:
Pepa De Maesschalck
Productieteam:
Rachida Ait-Ali, Martin Blank, Wim Catrysse, Yirka De Brucker, Beau Delagaye,
Bram Denkens, Karolien Jansen, Andrea Kränzlin, Hilde Pauwels, Valgerður Sigurðardóttir, Jolke Van Aerde, Sietske Van Aerde
Techniek:
Kristof Van De Walle
Keuken:
Charlotte Koopman (Otark Productions), Vincent Stroep, Nadia Bijl
Documentatie/foto’s
Guillaume Bijl, Rufus Michielsen, Ria Pacquée en Philippe Van Damme
LLS 387 en Hedah danken alle kunstenaars, Tamara Ingels, Odile Burluraux, Vincent Verbist en Jannis Van de Sande.
LLS 387 ruimte voor actuele kunst wordt structureel ondersteund door de Vlaamse overheid en de Stad Antwerpen. Hedah wordt ondersteunt door de Gemeente Maastricht.
Gesponsord door Duvel Moortgat.