Ruimte voor actuele kunst

Archief
LLS Paleis
2020

John Körmeling

OPEN RAAM LLS PALEIS

21.06.2020 — 05.07.2020

 

 

NOG EEN UNIVERSELE MENS

22.03.2020 — 13.06.2020

 

 

[NL]

De tekening nog een universele mens op het raam van LLS Paleis is te zien vanaf de straatkant.

Een mens houdt een vierkant vast waar hij net overheen kijkt. Deze maat is ooghoogte. Omdat hij het nog net kan vastpakken, is de breedte de pakbreedte.
Als je rondom in het vrije veld kijkt en je legt het land dat je binnen de horizon ziet vol met je unieke ooghoogte/pakbreedte vierkanten dan kun je met hetzelfde aantal vierkanten een weg maken rond de aarde.
De titel nog een universele mens is een reactie op de universele mens van Da Vinci.

De tentoonstellingsruimte van LLS Paleis blijft wegens maatregelen rond het coronavirus gesloten tot 20 juni 2020.

 

 

[EN]

Drawing on the window of LLS Paleis, can be viewed from the street side.

 

 

 

 

 

OPEN RAAM LLS PALEIS

 

 

Zondag 21 juni 2020 van 15 tot 18 uur

open podium voor u

 

 

Covid-19 maatregelen volgend, kan bezoek tot 5 juli na afspraak op info@llspaleis.be van donderdag t/m zondag tussen 14 en 18 uur.

 

 

[NL]

 

Kan men stellen dat het oeuvre van de kunstenaar in zekere mate een portret is van de mens die hij/zij is? Zonder dat het om een zelfportret gaat in de letterlijke betekenis van het woord, nl. bewust tot stand gebracht en zo ook benoemd, worden de houding, de mentaliteit en ook iets karakteristiek voor een bepaald persoon in het werk zichtbaar. Niet alleen toont de kunstenaar het werk, het werk toont ook zijn maker.

 

Bij John Körmeling (Amsterdam 1951, leeft en werkt in Eindhoven) treft me dat telkens weer. Tijdens de voorbereiding van dit project en de vele gesprekken die ik in die periode met Körmeling had, kwam het schrijven van een tekst over zijn werk me steeds moeilijker voor. Omdat het allemaal op een vanzelfsprekende manier voortvloeit uit wie hij is. Bij hem geen theorieën of symbolische vewijzingen, evenmin hiërarchie of exclusiviteit. Enkel goede ideeën, op een praktische en nuchtere manier uitgevoerd, met humor en relativering, én voor iedereen! En toch zonder aan diepzinnigheid in te boeten: vaak betreft het ingenieuze oplossingen voor ogenschijnlijk zeer complexe problemen. Deze laatste kan Körmeling glashelder benoemen. Hij toont hoe het anders zou kunnen, waar wij het voor de hand liggende vaak niet (meer) zien.

Dit vormt de kern van zijn oeuvre, dat zich bevindt op de grens van beeldende kunst, architectuur en stedenbouw.

 

Denken we aan zijn werken in de collecties van het Van Abbemuseum (Eindhoven), het Centraal Museum (Utrecht) of het Muhka en Middelheim (Antwerpen) enerzijds, de veelkleurige kroonluchter op Schiphol, de Piushavenbrug of het draaiend huis op een rotonde in Tilburg anderzijds: of er op een plaats dagelijks enkele dan wel tienduizenden mensen komen, speelt voor Körmeling geen rol. “Wat ik belangrijk vind, is hoe je met ruimte omgaat. Dit toon ik in mijn werk. Daarom zijn ook mijn realisaties in de publieke ruimte ‘tentoonstellingen’. De mensen kunnen ze zien en bezoeken”.

 

Wat me eveneens opvalt, is dat John Körmeling zijn materiaal en zijn werk ook zelf draagt: Een blauw-rood hemd gemaakt uit de stof met het motief van ‘Happy Street’ (zijn paviljoen op de wereldtentoonstelling in Shangai in 2010), of de ORIGINAL COPY sokken die hij voor Bata Industrials ontwierp. Fluorescerende kleuren dragen daarbij zijn voorkeur weg. Vaak zie je hem in zijn oranje werkmansbroek, zijn gele fleece of zijn jas met reflecterende stroken. In de veiligheidskledij die ook ’s nachts goed zichtbaar moet zijn, zou men Körmeling makkelijk voor een (haven)arbeider kunnen aanzien. En dat gebeurde ook: toen hij in de 2de helft van maart en april (m.a.w. tijdens de corona-lockdown) meermaals Antwerpen bezocht om de tekening ‘nog een universele mens’ op het raam van LLS Paleis te maken, was hij één van de weinigen die zich aan de grensovergang niet diende te identificeren noch zijn verplaatsing moest verantwoorden. “Dit zijn fantastische tijden voor mij, eindelijk word ik ernstig genomen!”

 

John Körmeling omschrijft zijn werk als “extravert”. Net als hijzelf is ook zijn werk gericht op de wereld om hem heen. De publieke ingrepen van Körmeling zijn geenszins een meteoor die ergens op een willekeurige locatie is geland, waar niemand de relevantie van ziet of begrijpt waarom ze er staan. Integendeel: zelden zien we bij sculpturen in de openbare ruimte zo’n gevoel voor de omgeving, het sociale netwerk, en zo’n aandacht voor de impact op de buurt of de plaatsing in het landschap.

 

Körmeling is vooral bekend door zijn veelkleurig, levendig en bont ‘Happy Street’-paviljoen. Dit is een soort reusachtige en brede open straat in de vorm van een acht die niet gesloten is, waarin alles met iedereen in verbinding staat en de doorstroming vanzelfsprekend is, die beweging en verandering uitdrukt en toejuicht. Andere ingrepen zijn dan weer veel minder aanwezig: zo ontwierp hij in 2019 in Texel een ‘paviljoen voor de vogelaars’. Dit uitkijkpunt werd zo ontworpen dat het boven het duin lijkt te zweven, en toch gaat een ‘lineaire vorm’ mee met de continuïteit van de duinenrij, waardoor de integratie in het landschap nagenoeg volledig is. Waar het ene niet opvallender kon zijn, gaat het andere als het ware in de omgeving op.

 

Het bijvoeglijk naamwoord dat misschien het best het oeuvre van John Körmeling karakteriseert is “open”: zijn ingrepen betreffen vaak het verruimen van het blikveld, het vergroten van toegankelijkheid, het vanzelfsprekend maken om iets te gebruiken.

 

‘OPEN RAAM LLS PALEIS’ heft de grens tussen binnen en buiten op. De bezoeker wordt uitgenodigd zijn blik te openen en ook de straat, het verkeer, de overburen als tentoonstelling te beschouwen. Bovendien worden naast de blik ook de andere zintuigen op deze ervaring betrokken, die daardoor actiever en vollediger zal zijn. “De kijkrichting omdraaien is wat ik graag doe. Ik gooi de boel open… Verder is het draaiend raam ook nuttig, dat is in mijn werk eveneens belangrijk”, aldus de praktische Körmeling.

 

S.L., juni 2020

U kan de zaaltekst hier downloaden.

 

 

 

[EN]

 

Could one say that an artist’s oeuvre is, to a certain extent, a portrait of the human being he/she is? Without it being a self-portrait in the literal sense of the word, i.e. deliberately created and named as such, the attitude, mentality and some characteristic part of a particular person all become visible in the work. Not only does the artist show the work, the work also shows its maker.

 

In the case of John Körmeling (Amsterdam, 1951, lives and works in Eindhoven), this has struck me time and again. During the preparation of this project and the many accompanying conversations I had with Körmeling, writing a text about his work seemed increasingly difficult. As it all follows naturally from who he is. No theories or symbolic references, no hierarchy or exclusivity. Just some good ideas, carried out in a practical and level-headed manner, with humour and the ability to put things into perspective, and for everyone! Yet without losing any profundity: it often involves ingenious solutions to seemingly very complex problems, which Körmeling is able to identify in a perfectly lucid way. He shows how things could be done differently, whereas we often no longer see what is staring us in the face.

This is the heart of his oeuvre, which operates on the boundary between visual art, architecture and urban planning.

 

Think, for example, of his works in the collections of the Van Abbemuseum (Eindhoven), the Centraal Museum (Utrecht), the Muhka and Middelheim (Antwerp), or of the multicoloured chandelier at Schiphol Airport, the Piushaven Bridge and the rotating house on a roundabout in Tilburg: whether only a couple of people or tens of thousands of them pass by is irrelevant to Körmeling. “What I think is important is how you deal with space. That’s what I show in my work. That’s why my works in public space are ‘exhibitions’ too. People can see and visit them.”

 

What also strikes me is that John Körmeling wears his own material and work: a blue and red shirt made of a Happy Street-themed fabric (his pavilion at the world exhibition in Shangai in 2010), or the ORIGINAL COPY socks he designed for Bata Industrials. He prefers fluorescent colours. You often see him in his orange workman’s trousers, yellow fleece or reflective-band jacket. In his safety clothing, one could easily mistake Körmeling for a (dock)worker. Which is what actually happened: when he visited Antwerp several times in the second half of March and April (i.e. during the coronavirus lockdown) to draw the work ‘nog een universele mens’ [‘another universal human being’] on the window of LLS Paleis, he was one of the only ones who did not have to identify himself at the border or account for his journey. “What a terrific time for me! I’m finally taken seriously!”

 

John Körmeling describes his work as “extroverted”. Not unlike himself, his work is focused on the world around him. Körmeling’s public interventions aren’t meteors landing in some random place, with no one understanding their relevance. Rarely do we notice such sensibility to the surroundings and the social context, and such attention to the sculpture’s impact on the neighbourhood or its placement in the landscape.

 

Körmeling is best known for his lively and multicoloured Happy Street pavilion, a huge and wide kind of open figure-of-eight-shaped street, in which everything and everyone is connected and flows naturally, expressing and applauding movement and change. Other interventions are a lot less explicit, e.g. the 2019 ‘pavilion for birdwatchers’ on Texel. This look-out was designed in such a way that it appears to float above the dunes. Its linear form, however, follows the line of dunes, so that its integration into the landscape is nearly complete. While one pavilion could hardly be more eye-catching, the other merges into the surroundings, as it were.

 

The aptest adjective for John Körmeling’s oeuvre might be “open”: his interventions often widen the field of vision and increase accessibility and ease of use.

 

S.L., June 2020

Translated by Sis Matthé

You can download the text here.

 

 

Met de steun van / with the support of de Vlaamse Overheid en het Mondriaanfonds.

 

Met dank aan / with thanks to Ruben Boeren, Nadia Bijl, Kris Cuylits, Pepa De Maesschalck, Bram Denkens, Ulrike Lindmayr, Ria Pacquée, Bodo Peeters, Griet Rombaut, Sietske Van Aerde, Martien van Mens, Hilde Vets.

 

Gesponsord door / sponsored by Duvel Moortgat, Sampa Tea Company en All Printing Services.