Ludo Mich
De man die gronden op Saturnus verkocht
16.09.2017 — 15.10.2017
“Het zou allemaal heel anders klinken indien we begonnen met: Hij heet Michielsen… Maar hij tekent zijn werk met Mich. Hij is dus Mich. En dat maakt alles veel vrijer.” —Piet Sterckx, in: De Nieuwe Gazet, 3 februari 1967.
Ludovicus Michielsen (°1945, Merksem) was er vroeg bij als jonge schilder in het gezelschap van groten uit een vorige generatie. Hij ontmoette als veertienjarige Yves Klein tijdens een G 58-tentoonstelling in het Hessenhuis (1959), nam een jaar later avondlessen bij de abstracte schilder René Guiette en assisteerde in 1962 tijdens zijn studies aan de Academie voor Schone Kunsten de avant-gardeschilder Floris Jespers, van wie hij bij zijn dood in 1965 olieverf en schildersezels erfde. In dezelfde periode hielp hij de jonge Vic Gentils bij het kapotslaan van piano’s voor assemblages en het maken van beeldhouwwerken.
De Wolstraat en het Conscienceplein zijn in Antwerpen het centrum van de wereld tijdens het begin van de jaren zestig en Ludo Mich is ook toen al één van de kleurrijkste figuren tijdens deze Fluxusperiode van performances en street happenings. Hij experimenteert er met woord en beeld en doet ‘zinloze acties’ op de tonen van vrije muziek en poëzie. Tijdens groepstentoonstellingen, die steeds gepaard gaan met happenings en performances, toont hij tekeningen, schilderijen en keramiek.
Wanneer hij in 1965 trouwt met modeontwerpster Ann Salens, gebruikt hij zijn interesse in licht, muziek en beweging voor de presentaties van haar collecties, die daardoor echte events worden. Zelf probeert hij de beweging te vatten in een script bestaande uit eenvoudige figuurtjes dat ook een partituur, een theaterstuk of een internationale taal kan zijn. Daarnaast blijft hij experimentele performances doen in de openbare ruimte. Mich Elektriek loopt als wandelend beeldhouwwerk door de stad in een zilveren lichtjespak (1967), hij bespeelt de Michofoon, een rubberen slang met gaten (1967), biedt zichzelf op affiches te huur aan (1968), projecteert zijn eerste 16mm-films op gevels en laat foto-elektrische cellen muziek maken met schaduwen.
Eind jaren zestig ontstaat het verlangen om de vluchtigheid van deze acties vast te leggen en groeit de interesse in film. Deus Ex Machina (1969) is een kortfilm van twee naakte lichamen afgewisseld met animaties, die in 1973 geselecteerd wordt voor de Biënnale van Parijs. De twee andere Belgische deelnemers zijn Chantal Akerman en Jan Decorte. Arthur Is Fantastic (1970) wordt gefilmd in de kunstruimte Vacuum en portretteert de Amerikaanse muzikant Arthur, die beslist met zijn 140 kilo zware lichaam een sculptuur te worden. Saturnus (1971) is een hallucinant, surreëel sprookje op de gelijknamige planeet, gefilmd met een fisheye-lens, die voor het eerst wordt vertoond tijdens het Ludo Mich Festival in De Zwarte Panter, een waanzinnig drie dagen durend spektakel met muziek en performances, waar mensen onder andere een stuk grond konden kopen op Saturnus.
Om zich beter te kunnen vertegenwoordigen in het groeiende internationale experimentele filmlandschap, richt Ludo Mich samen met Ben Mangelschots en Louis Goyvaerts in 1972 de Filmmakers Studio vzw op. Hun eerste filmproductie is een boek, “4”, gebaseerd op het script waaraan hij zes jaar eerder werkte. In september van datzelfde jaar organiseren ze het Eerste Filmgebeuren in Deurne, een festival dat een staalkaart wil bieden van wat er zich wereldwijd aan alternatieve cinema beweegt. Daarvoor slaagt Ludo Mich er onder andere in de Duitse cineasten Lutz Mommartz en Werner Herzog naar Antwerpen te halen. In 1974 wordt zijn kortfilm My Tailor Is Rich op verschillende internationale festivals vertoond. De hoofdrollen zijn voor tekenares-animatrice Nicole van Goethem en muzikant Derroll Adams, kunstenaar Guillaume Bijl speelt een Duitse legerofficier. Dat de opnames van zijn films dikwijls het chaotische karakter blijven behouden van de happenings uit de jaren zestig, is het meest duidelijk in Lysistrata (1975). De volledig naakt gespeelde finale versie van dit klassieke Griekse verhaal gaat in 1976 in première op het Filmfestival van Namen. De klassieke filmpers reageert smalend of gechoqueerd, maar de filmmaker laat het niet aan zijn hart komen.
Vanaf 1978 leert Ludo Mich holografie kennen en geraakt hij gefascineerd door dit magische, nieuwe medium van de derde dimensie. Nadat hij in 1981 als reïncarnatie van alle alchemisten en astrologen die ooit in de stad verbleven, door de straten van Avignon raast tijdens een performance, beslist hij z’n job bij de vakbond op te geven om terug kunst te maken. Het luidt het begin in van een geheel nieuwe fase in zijn artistieke oeuvre, waarin hij wetenschap en kunst verenigt, internationaal samenwerkt en lokaal opnieuw doortastend en vooruitstrevend projecten initieert. In 1982 organiseert hij in Montevideo Licht, Holografie en Holoïsme, een tentoonstelling met debatten, video-installaties en lasershows, een multidimensionale mozaïek als overzicht van de wetenschappelijke geschiedenis van het licht. In 1985 opent hij samen met zijn partner Chantal Strubbe het Museum Voor Holografie in Antwerpen en richt hij Holoblad op, het eerste Europese tijdschrift voor holografie. Tussen 1985 en 1992 organiseert Ludo Mich talrijke holografische expo’s en geeft hij enthousiast lezingen over heel Vlaanderen, terwijl ondertussen ook zijn ouder filmwerk een nieuw publiek blijft vinden.
Vanaf 1999 gaat de interesse in andere dimensies verder met tentoonstellingen over imaginaire sektes en artificiële intelligentie in de Conditionele Ruimte voor Andere Kunst, gevolgd door een Singulariteiten-expo rond multidimensies in het Fakkeltheater. In 2003 orkestreert hij een koor uit de 11de dimensie in zijn Superstrings-tentoonstelling in De Branderij. Tijdens een performance wordt in 2005 de minotauruskop uit Lysistrata opnieuw opgegraven in de tuin van het toenmalige ICC.
Vanaf 2006 ontstaat er een vernieuwde interesse in het werk van Ludo Mich onder invloed van de uitgave van zijn bijna 40 jaar oude filmmuziek door Ultra Eczema, het Antwerpse label van Dennis Tyfus. Daaruit ontwikkelen zich nieuwe lokale en internationale samenwerkingsverbanden die tot op de dag van vandaag blijven duren. De ongebreidelde fysieke energie van de performer Ludo Mich blijft tot de verbeelding spreken. Wat betreft de verbluffende originaliteit van het werk, dat soms zijn tijd ver vooruit was, en de niet altijd eenvoudige weg die Ludo Mich daarvoor als kunstenaar moest afleggen, is met deze tentoonstelling hopelijk ook een tipje van de sluier opgelicht.
Jan Matthé
14 september 2017
In het kader van deze tentoonstelling toonde LLS 387 ook een rough cut van de nieuwe documentaire ‘Visiting the Ludo Michs’ van AM Dumitran, die jarenlang Ludo Mich met zijn camera volgde.
Met dank aan:
Nadia Bijl, Elias Cafmeyer, Lode Cafmeyer, Kris Cuylits, Eline De Clercq, Pepa De Maesschalck, Bram Denkens, Rurik De Weerdt, AM Dumitran, Lode Geens, Chris Gillis, Harry Heirmans, Jan Matthé, Sis Matthé, Rufus Michielsen, Ria Pacquée, Boris Sommers, Vincent Stroep, Chantal Strubbe, Luc Van Tichel, Hans Wuyts, CINEMATEK (Brussel), Maes & Matthys Gallery
De bruikleengevers: Letterenhuis (Antwerpen), Maison de la Science (Luik), L’Univers Amnesique Illustré, Jos Hofmans, Eddy, Jambers, Ludo Mich, Rufus Michielsen, Bart Ruysschaert, Hans Wuyts
Met de ondersteuning van de Vlaamse overheid en de Stad Antwerpen.
Gesponsord door Duvel Moortgat.